Nu de ergste schrik van de coronacrisis voorbij is, moeten onze lokale politici zich weer richten op de dagelijkse gang van zaken. Eén van deze beslommeringen betreft de financiële situatie van de gemeente. Elders in deze Linksdoor schrijft Gerard Slotema al over de opheffing van de tijdelijke ‘curatele’ door de Provincie. Bij de afgelopen begrotingsronde had de gemeenteraad – met steun van de PvdA – bewust een niet sluitende begroting gepresenteerd. Dit was al een noodkreet dat de gemeente vele kostbare taken moet uitvoeren waarvoor Binnenlandse Zaken onvoldoende geld ter beschikking stelde. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en andere steden gaven dit signaal af.
Terwijl de economie vorig jaar nog als een zonnetje draaide en de Staat begrotingsoverschotten realiseerde, viel er bij onze gemeente heel wat minder te vieren. Zo staat in de begroting 2020-2023 te lezen dat Zwijndrecht eind 2019 nog een weerstandsvermogen had van ruim 9 miljoen, maar dat deze buffer al in 2022 zou dalen naar een tekort van 6 miljoen. Een ander alarmerend cijfer is dat de netto schuldquote (verhouding schulden ten opzichte van het eigen vermogen) binnen slechts vier jaar stijgt van 125% naar 172% in 2023! Lichtpunten zijn dan nog wel dat de rente zeer laag is en dat de gemeente geen overdreven investeringsagenda heeft.
Toen kwam de coronacrisis. Waar de Rijksoverheid nog de luxe had van lage schulden en een begrotingsoverschot, was de startpositie van de gemeente heel wat minder comfortabel. De pijn voor de gemeente zit niet zozeer in weggevallen inkomsten. Waar veel gemeenten rekenden op inkomsten uit parkeren en toerisme lijdt Zwijndrecht hier niet echt. Daarentegen gaat de uitgavenkant duidelijk meer pijn doen. Zo hebben bijzonder veel zelfstandigen een beroep gedaan op de Tijdelijke Ondersteuningsregeling Zelfstandig Ondernemers. Weliswaar melden deze ondernemers zich niet aan het Raadhuisplein, maar de rekening voor de extra uitgaven komt zeker ook hier terecht. Daarnaast jaagt de anderhalvemetersamenleving de lokale overheid ook op extra kosten. Thuiswerkende ambtenaren drinken weliswaar geen gemeentekoffie, maar op allerlei gebieden ontstaan aanvullende uitgaven. Ook moeten we bijvoorbeeld maar afwachten of de grondexploitatie van vooral de Volgerlanden op iets langere termijn nog wel de beoogde opbrengsten waarmaakt.
Enige verlichting komt nog uit de hoek van Eneco. De verkoopopbrengst voor Zwijndrecht ligt rond de dertig miljoen euro. Maar de prikkel om dat geld snel uit te geven kan beter ontmoedigd worden. Zo vervalt het jaarlijkse dividend van ruim een miljoen euro uit deze hoek. Zonder twijfel gaat de energietransitie nog veel geld kosten. Zo moet netbeheerder Stedin (blijft in het bezit van gemeenten in Zuid-Holland en Utrecht) fors investeren in het distributienetwerk, want zonder betere en zwaardere kabels kunnen zonnepanelen en windmolens niet benut worden. Stedin moet hiervoor bij de aandeelhouders langsgaan om het benodigde geld op te halen, dus ook de gemeente Zwijndrecht kan bezoek verwachten.
Omdat gemeenten weinig mogelijkheden hebben om hun inkomsten op te krikken, is veel creativiteit vereist de komende jaren. De belastinginkomsten dekken globaal eenvijfde deel van de begroting en juist in deze tijden willen we de burger waar mogelijk ook ontzien. Dat betekent straks scherpere keuzes maken. Nu hebben we nog net de luxe om een extra gymzaal te laten bouwen, maar straks kunnen de kaarten weer anders liggen. Of je als politicus daar blij mee bent is wat anders. Aan de andere kant is politiek juist keuzes maken en dat is weliswaar geen makkelijke maar toch een eervolle en maatschappelijk uiterst relevante opgave.
Jan-Willem Mennink