Paul Hoogerwerf in het spotlicht
DE TERUGBLIK van PAUL HOOGERWERF
Interview Carla de Klerk
“ Met vragen of problemen kwamen de mensen vanzelf bij mij terecht”.
Paul Hoogerwerf werd in 1970 als maatschappelijk werker geïnstalleerd bij de VOZ (Unilever) in Zwijndrecht. Toenmalig directeur Kort noemde hem “het geweten van het bedrijf”. Die uitspraak typeerde Paul helemaal.
Daarvoor was hij hoofd van de loon- en salarisafdeling. Tevens was hij verantwoordelijk voor sociale verzekeringen. Zeer gedreven vervulde hij daar 40 jaar zijn taak en kwam vaak op voor de werknemers. Hij voelde zich als een vis in het water. Maar dan zwem je ook vaak tegen de stroom in. En dat riep nogal eens weerstand op. Sinds 1962 was hij raadslid voor de Partij van de Arbeid. Daar kon hij veel van zijn idealen verwezenlijken, tot 1982.
“Wat maakte jou tot zo’n gedreven persoonlijkheid?”
“Mijn jeugd. De oorsprong van mijn familie ligt in de Kijfhoek. Onze stamboom gaat terug tot 1631. Elf voorvaderen waren kerkmeester in de Kijfhoekkerk. Ik werd geboren op 28 november 1927 in de Prins Hendrik Dwarsstraat in Zwijndrecht, bij het Klompenstraatje tegen de Onderdijk. Mijn vader was hervormd. Zijn beroep was baggeraar; hij was vaak ver van huis en had bij het werk aan het kanaal van Terneuzen naar Gent mijn Belgische, katholieke moeder Sylvia de Baets ontmoet die uit een gezin van 18 kinderen kwam.
Mijn vader was twee jaar toen diéns vader overleed. Hij moest op zeer jonge leeftijd gaan werken en mede daardoor had hij een opstandig karakter. De arbeidsomstandigheden waren slecht. Hij werd socialist en keerde zich af van het geloof, evenals mijn moeder.
Ons gezin had zeven kinderen geteld (één meisje werd slechts drie maanden); ik was een nakomertje. Mijn moeder werd ziek en overleed in 1934, 49 jaar oud; ik was toen zes jaar. Mijn oudere broer was 18. Vier maanden woonde ik bij mijn getrouwde katholieke zus in de Emmastraat. Daarna haalde vader mij weer terug naar huis. Hij wilde beslist niet meer dat ik katholiek werd opgevoed. Vaak ging ik met hem mee op de baggermolen. Dan sliep ik bij hem in de kooi. Daar zag ook ík de slechte arbeidsomstandigheden.”
“En toen kwam de oorlog…”
“ Inmiddels waren mijn vader en ik verhuisd naar de wijk Krispijn in Dordrecht en er kwam een huishoudster, een moderne vrouw, met wie hij in 1939 trouwde. In 1941, toen mijn vader 61 jaar was, kwam hij tragisch om het leven op het baggerschip toen hij voor een reparatie op de emmerladder van de baggermolen was geklommen. Iemand zette die op dat moment in werking. Helaas is de toedracht nooit helemaal duidelijk geworden. Nu moest ik met mijn stiefmoeder de oorlog doorkomen. Ik ging naar de ambachtsschool op de Reeweg in Dordrecht, haalde het diploma in 1943 en wilde daarna naar de machinistenschool. Echter voor een stage werd ik afgekeurd vanwege mijn ogen. Daarom solliciteerde ik bij de VOZ in Zwijndrecht. Ik kon loopjongen van de portier worden en begon daar op 17 mei 1943. Mijn vader was fel anti- nazi geweest en ik had op mijn kamer in Krispijn een anti-nazi museum gemaakt. Er was een radio onder de vloer en ik verspreidde illegale verzetskrantjes voor een communistische groep. In datzelfde jaar kwamen de Duitsers ons huis vorderen. Met de buren verwijderden we snel alle anti- nazispullen en ik ging naar de Ortscommandant aan de Burgemeester de Raadtsingel om te vragen waar mijn stiefmoeder en ik nu moesten wonen. Wonder boven wonder regelde hij een onderkomen voor ons aan de Generaal van der Heijdenstraat in Dordrecht. We kwamen de hongerwinter door en ik dook regelmatig onder vanwege de razzia’s.”
Wanneer Paul dit aan mij vertelt, zie ik af en toe tranen in zijn ogen. De zorg om een onderkomen, de honger en kou, de angst, hij ziet het nog steeds voor zich. Alle data staan nog in zijn geheugen gegrift.
Na de bevrijding
Paul trouwde in 1952 met Fie Matena uit Papendrecht en in 1954 gingen zij in Zwijndrecht wonen.
Hij werd hier actief lid van de Partij van de Arbeid en volgde twee jaar lang politieke cursussen. Van 1966 tot 1973 was hij fractievoorzitter. Hij was zeer gedreven en leidde daardoor een hectisch leven.
In 1982 werd hem gevraagd om wethouder te worden. Daarvoor was hem dit al meerdere keren verzocht. Maar hij was aan het eind van zijn Latijn. Ziekte maakte een ongewild einde aan zijn loopbaan.
“Ik heb toen een half jaar alleen maar geslapen…”, vertelt Paul.
Maar Paul herpakt zich en wordt in 1983 secretaris Stichting Volkshuisvesting Zwijndrecht- Dordrecht. Het motto was: “Wonen is meer dan een dak boven je hoofd”. Burgemeester Slobbe noemde de organisatie “Een socialistische club met een kapitalistische benaming”.
In 1987 werd Paul ook nog bestuurslid (secretaris) van zwembad “De Hoge Devel” in Zwijndrecht.
In 1986 begint hij aan de voorbereidingen voor het seniorencomplex Swinstaete. Er wordt gedegen onderzoek gedaan naar verschillende woonvormen. In 1990 is het zover. Swinstaete aan het Norderstedtplein tegenover winkelcentrum Walburg is een feit. Paul maakte deel uit van het bestuur en hij woont er nu nog naar volle tevredenheid met zijn vrouw. Paul heeft jarenlang het bewonersblad verzorgd, was medeoprichter van de Club CD- nu DVD- klassiek, organiseerde culinaire activiteiten en de bijbehorende catering. Momenteel maakt hij deel uit van de “poetsploeg”. Dus stilzitten is er nog steeds niet bij.
Logisch dat er in Swinstaete een zaal naar hem is vernoemd: de Paul Hoogerwerfzaal! Een terechte blijk van erkenning voor alles wat Paul heeft gedaan voor Swinstaete.
Bronvermelding: Historische Vereniging Zwijndrecht